Het verloop van een gedwongen uitzetting

Het verloop van een gedwongen uitzetting

De voorbereiding

Voordat iemand in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst proberen de politie, IND of de DT&V  de identiteit en land van herkomst te achterhalen. De DT&V probeert vervolgens de uitzetting van ingeslotenen te organiseren. De DT&V zorgt voor de juiste reisdocumenten en een vliegticket. Als de ongedocumenteerde persoon geen reisdocumenten, zoals een paspoort, heeft, dan moet de DT&V toestemming vragen aan het bestemmingsland voor een tijdelijk reisdocument oftewel een Laissez-Passer (LP) waarmee de ongedocumenteerde over de grens mag reizen. 

Vervolgens krijgt de ongedocumenteerde een vliegticket. Dit vliegticket moet de DT&V minimaal 48 uur voor de vlucht laten zien, om zo iemand op de hoogte te stellen van de uitzetting. Mocht dit niet gebeuren, dan kan de ingeslotene hierover klagen. Na deze kennisgeving kunnen dan nog voorbereidingen worden getroffen door ingeslotenen, zoals afscheid nemen of ingaan tegen een uitzetting samen met een advocaat. 

Van ingeslotenen hebben wij te horen gekregen dat zij vlak voor hun uitzetting vaak “uit voorzorg” in isolatie worden geplaatst. volgens het detentiecentrum gebeurt dit om zo te voorkomen dat iemand zichzelf of anderen iets aandoet. Isolatie is echter een zeer ingrijpend middel en hierom mag hiertegen geklaagd worden bij de Commissie van Toezicht. Dit moet binnen 7 dagen na de plaatsing in isolatie gebeuren. Het is dus niet de bedoeling dat personen voor hun uitzetting in isolatie geplaatst worden.

 

Onderweg naar de luchthaven

Vervolgens wordt iemand door de medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) opgehaald met een van hun busjes om naar Schiphol te worden gebracht. In deze busjes zitten een soort kleine cellen; kleine hokjes met een stoel zonder riemen met continue camera-observatie. Veel ingeslotenen ervaren dit hokje als erg benauwd.

 

Op het vliegveld

De ongedocumenteerde wordt met het busje direct naar het platform gereden, dus achter de douane. De Koninklijke Marechaussee heeft daar een complex met een paar cellen vanuit waar de uitzettingen gerealiseerd worden. Ongeveer twee tot drie uur voor aanvang van een vlucht, komt een ongedocumenteerde hier aan.

Op het vliegveld wordt de ongedocumenteerde vervolgens opgewacht door een ‘escort commandant’ van de KMar, die de ongedocumenteerde het gehele uitzettingsproces zal begeleiden en observeren. De escort commandant schat constant het gedrag van de ongedocumenteerde in. Wanneer de escort commandant inschat dat een ongedocumenteerde naar diens inzien onveilig gedrag vertoont, kunnen er vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd. 

Daarna wordt de ongedocumenteerde persoon door een metaaldetector naar de intake ruimte geleid. Hier wordt de ongedocumenteerde gefouilleerd en wordt de bagage gecontroleerd. Waardevolle voorwerpen en documenten worden ingepakt in een gesealde tas. Na de controle wordt een kort intakegesprek gevoerd. Hier hoort de ongedocumenteerde een klachtenformulier over de KMar, een claim check voor de bagage en een informatieformulier over asielaanvraag te krijgen.

Er is ook de gelegenheid om telefonisch een tolk te raadplegen. Verder kan gevraagd worden om iemand anders te bellen. Bellen is helaas geen recht en het ligt dus aan de bewakers of dit verzoek wordt toegelaten. Bewakers mogen daarnaast meeluisteren en staan meestal naast de telefoon. 

Na deze intake wordt de ongedocumenteerde in een zogenaamde ‘ophoudruimte’, een soort cel, geplaatst. Men kan zowel in met anderen in een ‘groepsophoudruimte’, als alleen in een ‘eenpersoonsophoudruimte’ wachten. Deze ruimtes hebben geen ramen en zien eruit als badkamers. Wanneer iemand in een meerpersoonscel zit, halen de escorts van de KMar die meevliegen de ongedocumenteerde op als het tijd is om te boarden. Als een ongedocumenteerde in een eenpersoonscel verblijft, blijft de KMar altijd bij de ongedocumenteerde. De escorts van de KMar vliegen nooit mee in uniform. Ze dragen meestal een net pak en hebben geen (vuur)wapens bij zich. 

 

In het vliegtuig

Wanneer de escorts en de ongedocumenteerde het vliegtuig betreden gebeurt dit op Schiphol via een trap bij de achteringang, nooit via dezelfde route als de passagiers. De ongedocumenteerde en de escorts gaan eerder aan boord dan de reguliere passagiers. Dit wordt “pre-boarding” genoemd. Pre-boarding voorkomt dat reguliere passagiers doorhebben dat er iemand op hun vlucht wordt uitgezet tegen hun wil in. De uitzetting moet namelijk zo discreet mogelijk gebeuren. 

De ongedocumenteerde en de escorts zitten achter in het vliegtuig. De ongedocumenteerde persoon moet tussen de twee escorts zitten.  De hele rij wordt vrijgelaten om afstand te houden van reguliere passagiers. De uitzetting moet zo discreet mogelijk gebeuren waardoor andere passagiers niet het idee hebben dat er iemand op de vlucht wordt uitgezet. Gedurende de vlucht heeft de ongedocumenteerde recht om te eten, drinken en naar het toilet te gaan. Indien er vrijheidsbeperkende middelen zoals handboeien zijn omgedaan is het gebruikelijk dat deze na het opstijgen worden afgedaan. 

 

Aankomst in bestemmingsland

De escorts van de KMar blijven bij de ongedocumenteerde persoon tot aan de overdracht aan de autoriteiten van het land van bestemming. Ook bij een overstap in een ander land blijft de ongedocumenteerde wachten met de escorts. In een ander land dan Nederland hebben escorts geen automatische bevoegdheid en zijn het in feite gewone burgers. Zij kunnen wel van te voren aan de autoriteiten van een land vragen of zij bevoegdheid kunnen krijgen om het werk als escortbegeleider uit te voeren. 

Bij aankomst moet de ongedocumenteerde de bagage en de gesealde tas met waardevolle spullen terugkrijgen. Als dit niet gebeurt, kan hierover een klacht worden ingediend.

Zodra de autoriteiten van het bestemmingsland de ongedocumenteerde toelaten op hun grondgebied, komt het uitzettingsproces ten einde.