Y. zit inmiddels al ruim vijf maanden in Detentiecentrum Rotterdam (DCR), en geeft ons een inkijkje in een dag uit zijn leven in de vreemdelingendetentie. Hij wordt elke ochtend om 7:30 uur wakker gemaakt. Vervolgens gaat hij in de keuken zijn maaltijd voorbereiden, waarvoor hij één of twee uur de tijd krijgt. Het lukt echter niet altijd om te koken, omdat er nog maar één pan is die met de gehele afdeling moet worden gedeeld. Het dagprogramma is verder zeer beperkt. Y. zit dagelijks 21 uur achter de deur, alhoewel er sinds anderhalve maand drie keer per week avondrecreatie is op zijn afdeling.
De vele uren die Y. op zijn cel doorbrengt, zijn voor hem zwaar. Afgezien van televisie kijken en af en toe – op hoge kosten – met familie in het buitenland bellen, heeft hij niks te doen. Daarom hecht hij veel waarde aan de paar uren die hij buiten zijn cel kan besteden. Helaas zijn er ook op de afdeling nauwelijks activiteiten mogelijk. Er zijn wel wat spelletjes te vinden, zoals domino, kaarten, tafelvoetbal en een pingpongtafel, die vaak bezet is. Hij kan niet naar een bibliotheek ruimte, die is er overigens ook niet (meer). De recreatie (de paar uur buiten de cel) bestaat voor hem dan ook vooral uit rondjes lopen op de afdeling en wat gesprekken met mede-ingeslotenen.
Zijn luchttijd is verdeeld over twee momenten: ’s ochtends en ’s middags wordt hij meegenomen naar de luchtplaats om een half uur buiten te kunnen zijn. Soms is het zelfs korter dan een half uur, als bewakers hem eerder roepen om weer mee te lopen naar de afdeling. Op de luchtplaats zijn wat simpele metalen sportapparaten aanwezig. Maar daar maakt hij geen gebruik van, ze zijn kapot vertelt hij ons. Van iemand anders horen we dat ze roestig zijn geworden. Voetbal en basketbal mogen vanwege de coronarisico’s niet worden gespeeld. Daarom doet hij in zijn eigen cel lichamelijke oefeningen om toch een beetje te trainen. Dit is voor Y., die lijdt aan astma, echter ook niet prettig. Het detentiecentrum bevindt zich naast vliegveld Rotterdam, en in zijn cel ademt hij naar eigen zeggen vaak kerosinelucht in, die via de luchtinlaat binnenkomt.
Het feit dat het er geen activiteiten zijn om zich mee bezig te houden, maakt het verblijf in detentie voor Y. het meest ondraaglijk. Hij heeft al eerder vastgezeten in dit detentiecentrum. Toentertijd stonden de celdeuren nagenoeg de gehele dag open, en was er een uitgebreider activiteitenprogramma. Dit zorgde voor enige afleiding. Sinds de coronapandemie is dit helaas niet meer het geval. Elke dag is voor hem hetzelfde. ‘Je hebt niks te doen… Je ziet elke dag dezelfde mensen, dezelfde stress en dezelfde verhalen’. Dit heeft een grote impact op zijn psychisch welzijn.
Hoewel Y. hopelijk binnenkort wordt vrijgelaten, zijn de problemen na de vrijlating niet voorbij. Y. beschrijft het leven van ongedocumenteerden als een kat en muis spel: ‘ze laten je vrij, en rennen achter je aan’. Hij kijkt als hij op straat loopt altijd achterom, vanwege de angst om weer in detentie terecht te komen.