Nieuwsbrief juli 2010

Nieuwsbrief Juli 2010

Nieuwsbrief 1-2: 6 juli 2010

Voor u ligt de tweede nieuwsbrief van het Meldpunt Vreemdelingendetentie dat Stichting LOS in februari 2010 is gestart. In deze nieuwsbrief wordt eerst de stand van zaken bij het meldpunt uiteengezet. Vervolgens worden recent verschenen rapporten over dit thema besproken. Nadien wordt relevante rechtspraak toegelicht. En tot slot worden overige ontwikkelingen beschreven.

 

  1. De stand van zaken bij het Meldpunt

Het Meldpunt Vreemdelingendetentie is sinds 10 februari operationeel. Sindsdien zijn bijna 40 meldingen binnengekomen. Het Meldpunt blijkt nodig te zijn: vreemdelingen en andere betrokkenen weten vaak niet wat met hun klachten over de detentieomstandigheden te doen. Zij zijn bang een klacht in te dienen, weten niet hoe dit te doen en/of het ontbreekt hen aan ervaring. Het Meldpunt bemiddelt bij het indienen van een klacht. Zij legt uit wat te doen, verstrekt de benodigde informatie en begeleidt naar de klachtenprocedure. Daarnaast verzamelt zij klachten om meer zicht te krijgen op de problemen van vreemdelingen in detentie.   Hier volgt een overzicht van meldingen die bij het meldpunt binnengekomen zijn en wat hier sindsdien mee is gebeurd. Deze zijn wederom onderverdeeld in thema’s.

 

Medische zorg

Sinds de start van het Meldpunt zijn 22 meldingen binnengekomen over de medische zorg in detentie. Deze zijn afkomstig van 10 personen. De (nog niet allemaal onderzochte) meldingen richten zich met name op het ontbreken van de benodigde zorg. Zo is er bijvoorbeeld een melding binnengekomen van een man die een hartoperatie had ondergaan. Hij moest vervolgens van zijn arts revalideren, maar in het desbetreffende detentiecentrum zijn geen cardio-apparatuur met hartslagmeter beschikbaar. Hierdoor kan hij het advies van zijn arts niet opvolgen en niet revalideren. Momenteel wordt met behulp van de advocaat onderzocht hoe we alsnog voor elkaar kunnen krijgen dat deze man kan revalideren.

Andere nieuwe meldingen rondom de medische zorg richten zich op het niet krijgen van medische zorg. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in het verhaal van een advocaat van een cliënt met rugpijn. De desbetreffende cliënt bezocht de medische dienst waarna ze heet water kreeg zodat ze haar rug kon masseren. Verder onderzoek werd niet gedaan en pijnstillers werden niet verstrekt. Hierdoor bleef de pijn voortduren. De advocaat heeft hier een klacht tegen ingediend, maar er is nog geen uitspraak. Dat geldt tevens voor deze andere meldingen, waarover overigens niet altijd een klacht is ingediend.

 

Afzonderings- en strafcellen

Het gebruik van afzonderings- en strafcellen is in 8 meldingen aan bod gekomen. Deze meldingen gaan dan om het gebruik van deze cellen zonder dat hier een voor de klagers duidelijke aanleiding voor is en om het gebruik van geweld bij het plaatsen in deze cellen. Dit speelde bijvoorbeeld bij een vreemdeling die niet deelnam aan het dagprogramma en niet luisterde naar de toezichthouder waarna hij zeven dagen in een afzonderingscel geplaatst. De betreffende vreemdelingen heeft hier echter geen klacht over ingediend waardoor deze melding niet verder te onderzoeken is. Over andere zaken lopen momenteel wel procedures bij de desbetreffende Commissies van Toezicht. En twee zaken hierover zijn gewonnen, zoals in paragraaf 3 te lezen is.

 

Kwetsbare groepen in detentie

Daarnaast zijn er 8 meldingen binnengekomen over het verblijf van kwetsbare mensen in detentie. Dit betreft onder meer zwangere vrouwen, ouderen en zieken. Zo ook een wat oudere zwangere vrouw die vanwege eerdere complicaties bij zwangerschappen speciale zorg behoeft. Zij moet op controle bij de gynaecoloog in het ziekenhuis maar weigert dit omdat dit geboeid en met broekstok moet. Pas na tussenkomst van de rechter mag zij zonder boeien en broekstok naar het ziekenhuis. Zij wordt niet vrijgelaten, ook al heeft de advocaat hier in een procedure bij de rechter om verzocht. Ook is er een melding gemaakt door een zieke man met veel pijn die nauwelijks kan lopen en eten. Zijn verhaal wordt momenteel nader onderzocht, maar de man vertelt vrijwel constant op cel te verblijven omdat hij vanwege zijn gezondheid niet aan het dagprogramma kan deelnemen. Hij is nu, met tussenpozen van een aantal dagen/weken, voor de vierde keer in bewaring gesteld ook al hebben eerdere detentieperioden niet tot zijn uitzetting kunnen leiden. De melders vragen zich af of deze kwetsbare mensen wel geschikt zijn om in bewaring te worden gesteld.

 

Contact met de buitenwereld

Er zijn ook verschillende klachten bij het Meldpunt binnengekomen over het contact met de buitenwereld: 6 mensen hebben hierover geklaagd en zij hebben samen 15 meldingen gedaan. Dit betreft enerzijds meldingen over de hoge telefoonkosten en het gebrek aan een rustige afgezonderde ruimte om te bellen. Met deze meldingen is vooralsnog niets gebeurd. Anderzijds betreft het meldingen die zich richten op het toezicht bij het bezoek. Door de aanwezigheid en het meeluisteren van bewaarders zouden zij niet ongestoord met hun bezoek kunnen praten. Zo meldde een bezoeker aan een detentiecentrum dat er tijdens zijn bezoek aan beide kanten van de zaal een bewaker meeluisterde. Dat was erg vervelend en dit verstoorde de communicatie. De betreffende bezoeker is om meeluisteren te voorkomen in het Frans gaan communiceren hoewel de communicatie in het Nederlands beter verloopt. Ook andere vreemdelingen klaagden tijdens ditzelfde bezoek tegen de bewaarders dat zij zich afgeluisterd voelden. Dat bleek ook zo te zijn, aangezien een toezichthouder antwoord gaf op een vraag alvorens deze aan hem was gericht. Bij een andere melding zouden de bewaarders zich zelfs met het gesprek hebben bemoeid. Dit werd als erg vervelend ervaren. Deze meldingen zijn echter niet nader onderzocht, nu de betreffende melders hier vooralsnog geen klachten over in hebben willen dienen waardoor het lastig is hier extra informatie over te verzamelen.

 

Vervoer

Er zijn ook 6 meldingen binnengekomen over het vervoer. Dit gaat dan over het gebruik van boeien, koppelriemen en broekstokken bij het vervoer, over de lange duur van het vervoer en het gebrek aan voldoende eten en drinken tijdens het vervoer. Ter illustratie een verhaal van een zwangere vrouw die ’s ochtends werd opgehaald door de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) in verband met een afspraak bij de politie over mensenhandel. Dit gesprek duurde 15 minuten. Zij moest vervolgens tot 17:00 uur in een kamertje wachten bij de DV&O. Zij had vanwege haar situatie eigenlijk bedrust nodig maar kreeg die hierdoor niet. En toen zij uiteindelijk werd opgehaald door DV&O, duurde het nog lang voordat zij weer in het detentiecentrum terug waren. Vanwege de onduidelijkheid die bestaat over het toezicht op het vervoer, is hier door de advocaat geen klacht ingediend. Dit speelt meer advocaten parten, waardoor hier geen klachten over worden ingediend en dit soort meldingen lastig zijn te onderzoeken. Recent is er echter wel een zaak bij de Commissie van Toezicht gewonnen over het gebruik van een koppelriem bij het vervoer. De Commissie achtte zich toen in eerste instantie niet, maar later toch wel bevoegd zich hierover uit te spreken. Zij verbood het gebruik van een koppelriem.

 

Overige thema’s

Tot slot zijn er nog meldingen binnengekomen over de volgende thema’s:

  • Het gebruik van geweld bij de uitzetting;
  • Problemen voor advocaten om een toevoeging te krijgen om vreemdelingen in detentie bij te staan;
  • Het gebrek aan recht op verlof bij bevalling van je partner;
  • Het gebrek aan benodigde verzorgingsproducten en de mogelijkheid deze in te voeren;
  • Het gebruik van plastic bestek;
  • Het verblijf van mannen en vrouwen op één afdeling met aanranding tot gevolg;
  • Herhaalde inbewaringstelling;
  • Seksuele intimidatie;
  • En het gebrek aan respons na het indienen van een klacht.

 

  1. Recent verschenen documentatie over vreemdelingendetentie

Er verschijnen regelmatig rapporten over vreemdelingendetentie. Hier volgt een korte samenvatting van deze rapporten en overige documentatie over dit onderwerp.

 

Rapport Justitia et Pax over de ervaringen van het rooms-katholieke justitiepastoraat in vreemdelingendetentie

Justitia et Pax, een katholieke organisatie voor mensenrechten en vrede, heeft onderzoek gedaan naar de ervaringen en visies van justitiepastores in vreemdelingendetentie. Hiertoe zijn diepte-interviews gevoerd met alle rooms-katholieke justitiepastores die werkzaam zijn in de vreemdelingendetentie en zijn gesprekken gevoerd met ex-gedetineerde migranten en mensen die op een andere wijze bij dit thema betrokken zijn.

In het onderzoek wordt de conclusie getrokken dat Nederland volgens justitiepastores inbreuk maakt op elementaire rechten van mensen door de huidige toepassing van vreemdelingenbewaring. Op basis van de ervaringen van de justitiepastores uit zij onder meer kritiek op de volgende punten:

  • De duur en frequentie van de detentie van ongedocumenteerde migranten en asielzoekers;
  • De opsluiting van kwetsbare groepen migranten;
  • De houding en handelswijze van een deel van het personeel en de uitvoerende diensten;
  • Het sobere regime;
  • Het gebruik en de wijze van gebruik van disciplinaire maatregelen;
  • De beperkte voorzieningen;
  • De beperkingen in het contact met de buitenwereld;
  • En de effecten van de detentie.

Zie voor dit rapport: https://www.justitiaetpax.nl

 

Rapport Inspectie voor de Sanctietoepassing over het detentiecentrum Zeist

De Inspectie voor de Sanctietoepassing is momenteel bezig met de doorlichting van de verschillende detentiecentra voor vreemdelingen. Na het rapport over Zaandam is nu het rapport over het detentiecentrum Zeist verschenen. In dit rapport wordt geconcludeerd dat de vreemdelingenbewaring in het Detentiecentrum Zeist binnen de landelijk geldende uitgangspunten grotendeels naar behoren ten uitvoer wordt gelegd. De medewerkers bejegenen de ingesloten vreemdelingen humaan en respectvol. En op enkele uitzonderingen na hebben de vreemdelingen binnen het detentiecentrum de rechten die hen wettelijk toekomen. Personeel en ingesloten vreemdelingen voelen zich veilig binnen het detentiecentrum. Het detentiecentrum is in de afgelopen jaren een meer stabiele organisatie geworden waarin belangrijke primaire processen steeds beter geregeld zijn en er minder ad hoc hoeft te worden gehandeld.

Wel zijn er verschillende punten waarop verbetering wenselijk is, zoals:

  • Het relatief schrale activiteitenprogramma: de vreemdelingen hangen het grootste gedeelte van de dag rond, waardoor de verveling groot is en spanningen kunnen ontstaan.
  • Het inzetten van relatief minder geschoolde toezichthouders.
  • De privacy van de ingesloten vreemdelingen die in een aantal gevallen onvoldoende gewaarborgd is: dit betreft onder meer de gesprekken van geestelijk verzorgers en verpleegkundigen op cel in verband met het gebrek aan ruimte en het in een open envelop aanleveren van uitgaande post.
  • Het strikte veiligheidsbeleid bij ziekenhuisbezoek van vreemdelingen: niet in alle gevallen is het dragen van een broekstuk en koppelboeien en de fysieke aanwezigheid van justitiepersoneel bij medisch onderzoek noodzakelijk. Dit wordt nu wel standaard toegepast.
  • De inrichting, en dus ook de ingesloten vreemdelingen, beschikken niet over actuele en accurate huisregels.
  • Het frequent toepassen van afzondering van vreemdelingen, vooral vanwege verbaal of fysiek geweld. Het volgens de Inspectie mogelijk moeten zijn om vaker dan nu het geval is te voorkomen dat mensen in afzondering moeten worden geplaatst door te investeren in aanvullende trainingen van detentietoezichthouders in agressiebeheersing en deëscalatie van conflicten.
  • Tot slot verdient de beklagprocedure verbetering: het duurt doorgaans één tot twee weken langer dan de gestelde wettelijke termijn voordat een vreemdeling uitsluitsel krijgt over een beklagzaak die hij of zij bij de commissie van toezicht aanhangig heeft gemaakt.

De inspectie noemt meerdere verbeterpunten, maar ook punten die de laatste jaren verbeterd zijn. Dit rapport, en de 34 aanbevelingen, zijn te vinden op:www.inspectiesanctietoepassing.nl

 

Rapport Inspectie voor de Sanctietoepassing over het Detentiecentrum te Schiphol

In juni is het rapport van de Inspectie voor de Sanctietoepassing over het Detentiecentrum Noord-Holland, locatie Oude Meer (Schiphol), verschenen. De inspectie schrijft in dit rapport dat de vreemdelingenbewaring in dit detentiecentrum binnen de landelijk geldende uitgangspunten merendeels naar behoren ten uitvoer wordt gelegd en dat het inrichtingspersoneel de ingesloten vreemdelingen humaan en respectvol bejegenen. Wel zijn er verschillende verbeterpunten. Dit betreft onder meer:

  • Het relatief schrale dagprogramma: de vreemdelingen hangen het grootste deel van de dag rond in de gemeenschappelijke recreatieruimte en op de luchtplaats waardoor de verveling groot is en er weinig afleiding is. Dit leidt tot spanningen.
  • De inzet van relatief minder geschoolde toezichthouders: de inspectie vindt het noodzakelijk om te investeren in aanvullende trainingen in sociale vaardigheden, agressiebeheersing en deëscalatie van conflicten. Mogelijk kan hierdoor ook het in afzonderplaatsen wegens verbale of fysieke agressie afnemen.
  • De privacy van de ingesloten vreemdelingen: deze is in een aantal gevallen onvoldoende gewaarborgd. Dit speelt onder meer bij het standaard in een open envelop aanleveren van uitgaande post, bij gesprekken met verpleegkundigen op cel met een toezichthouder voor de deur en al dan niet in aanwezigheid van een celgenoot en bij het gebrek aan afscheiding van het toilet in een aantal cellen.
  • De beklagprocedure: het duurt te lang (gemiddeld 114 dagen) voordat een vreemdeling uitsluitsel krijgt over een beklagzaak die bij de commissie van toezicht aanhangig is gemaakt.
  • Het aantal afzonderingen is vrij hoog (188 in 2009), de gemiddelde verblijfsduur in een afzonderingscel is relatief kort (iets meer dan 2 dagen). Het aantal afzonderingen is uitgekomen op 58 per 100 bezette plaatsen, een flink stuk hoger dan het streefgetal 3.

De inspectie komt daarom met 32 aanbevelingen om de situatie in het detentiecentrum te verbeteren.

Zie voor het rapport en de aanbevelingen: www.inspectiesanctietoepassing.nl

 

Rapport ‘Becoming vulnerable in detention’ van de Jesuit Refugee Service-Europe

De Jesuit Refugee Service (JRS) heeft gedurende 18 maanden in 23 landen in Europa (waaronder Nederland) onderzoek gedaan naar de gevolgen van detentie voor asielzoekers en mensen zonder verblijfsvergunning. Zij hebben met name aandacht besteed aan de gevolgen voor de gezondheid, van zowel mensen die al kwetsbaar waren toen zij in bewaring werden gesteld als van mensen die zonder gezondheidsklachten de detentieperiode ingingen. Het blijkt dat zowel asielzoekers als mensen zonder verblijfsvergunning in detentie snel vatbaar zijn voor zodanige psychologische stress dat deze een gevaar vormt voor de gezondheid. En hoe langer zij in detentie verblijven, hoe erger hun situatie wordt. Detentie schaadt volgens de JRS niet alleen al kwetsbare mensen, maar ook mensen die nog gezond waren toen zij in bewaring gesteld werden. Deze stress komt met name voort uit het gebrek aan informatie over de reden van detentie, de gebrekkige hygiëne, het strakke regime, de sobere omstandigheden, het gebrek aan zinvolle dagbestedingen, taalproblemen en de duur van de detentie. Om dit te voorkomen, doet de JRS aanbevelingen aan zowel de Europese Unie als aan de verschillende lidstaten.

Zie: www.detention-in-europe.org

 

  1. Relevante rechtspraak

Als er meldingen bij het Meldpunt Vreemdelingendetentie binnenkomen, wordt waar mogelijk een klacht ingediend bij de Commissie van Toezicht of een ander bevoegd rechtsorgaan. Dit heeft inmiddels tot verschillende uitspraken geleid. Hier wordt relevante rechtspraak besproken.

 

Plaatsing in de isoleer onterecht wegens onvoldoende bewijs

Één van de eerste bij het Meldpunt binnengekomen meldingen richtte zich op het onterecht plaatsen in de isoleercel. Deze vreemdeling, die in Alphen aan de Rijn verbleef, had ruzie gekregen met een andere vreemdeling op de afdeling. Vervolgens heeft één van beiden een kussensloop gepakt, hier een glas ingedaan en de ander geslagen. Het was echter niet duidelijk wie wie op deze wijze had geslagen. Eén persoon werd in de isoleercel geplaatst waar hij zeven dagen moest verblijven. Bovendien verbleef hij in een cel zonder raam, er zou geen verwarming zijn op cel en klager zou niet over beddengoed hebben kunnen beschikken.

Hierover is een klacht ingediend bij de Commissie van Toezicht in Alphen. En deze is deels gegrond verklaard. De beklagcommissie was van oordeel dat de directeur in dit geval onvoldoende onderzoek had gedaan naar de toedracht van het incident in klagers cel. De herkomst van de kussensloop en van het kapotte glazen potje was niet nader uitgezocht. Het enkele feit dat die goederen in klagers cel zijn aangetroffen, is naar het oordeel van de beklagcommissie onvoldoende om klagers schuld aan te nemen, nu de vechtpartij in klagers cel heeft plaatsgevonden. De klacht wordt in zoverre grond verklaard en klager krijgt hiervoor een tegemoetkoming. Voor zover de klacht mede is gericht tegen de omstandigheden waaronder klager naar de strafcel is vervoerd en zijn verblijf aldaar, zoals door de raadsman aangevoerd, verklaart de beklagcommissie de klacht in zoverre (zonder nadere motivering) ongegrond.

Commissie van Toezicht Alphen aan de Rijn, 80/210 dd. 15 april 2010

 

Gebruik koppelboeien tijdens transport naar ziekenhuis niet terecht

Er is een klacht ingediend bij de Commissie van Toezicht over het gebruik van koppelboeien door de Dienst Vervoer en Ondersteuning tijdens het transport naar het ziekenhuis vanuit detentiecentrum Alphen aan de Rijn. De vreemdeling kreeg een riem om zijn middel waaraan boeien bevestigd waren. Dit werd als zeer vernederend ervaren en was voor de vreemdeling reden voortaan niet meer naar het ziekenhuis te gaan.

De Commissie van Toezicht achtte het gebruik van koppelboeien tijdens dit vervoer onterecht. Zij stelt dat klagers transport naar het ziekenhuis zogenaamd DJI-inrichtingsvervoer betreft. En in de brief van 23 december 2000 (kenmerk 5067682/00/DJI) met betrekking tot het onderwerp ‘Verantwoordelijkheden tijdens het transport van gedetineerden’ schrijft de minister van Justitie over dit DJI-inrichtingsvervoer onder meer: “Vanuit de medische- en sociale verantwoordelijkheid ten opzichte van gedetineerden is de directeur naar mijn mening verantwoordelijk voor de wijze waarop het inrichtingsvervoer wordt uitgevoerd. Hiertoe kan de directeur de “eigen” executieve medewerkers opdragen de transporten uit te voeren, dan wel deze te doen uitvoeren door DV&O. Hiertoe kan hij bevoegdheden overdragen of aanwijzingen geven aan de ambtenaren en medewerkers belast met het transport. Dergelijke aanwijzingen zijn gebaseerd op de verantwoordelijkheid van de directeur voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende sanctie. Daar waar de bevoegdheid van de directeur is afgeleid, draagt de directeur ook de verantwoordelijkheid voor de wijze van uitvoering van de opdrachten.” Dit brengt de Commissie van Toezicht tot de volgende uitspraak: Van de zijde van de directeur is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat in klagers geval sprake was van vluchtgevaar of een andere reden die zou nopen tot het gebruik van handboeien of koppelboeien tijdens het transport. Naar het oordeel van de beklagcommissie is de beslissing van de directeur om koppelboeien te (doen) gebruiken tijdens klagers transport naar het ziekenhuis niet terecht en derhalve onredelijk en onbillijk jegens klagers. De klacht wordt gegrond verklaard.

Commissie van Toezicht Alphen aan de Rijn, 184/410 dd. 18 mei 2010

 

Zes interne overplaatsingen en plaatsing met geweld in afzonderingscel niet toegestaan

De vreemdeling, die op de detentieboot te Dordrecht verbleef, had een klacht ingediend bij de Commissie van Toezicht omdat hij in korte tijd zes keer intern was overgeplaatst. Toen hij de laatste keer weigerde opnieuw naar een andere cel te verhuizen, is hij in een afzonderingscel geplaatst.  Hij zou alsnog naar een verblijfscel mogen, indien hij mee zou werken aan de overplaatsing. Klager zou in de afzonderingscel met geweld naar de grond zijn gewerkt omdat hij niet mee wilde werken aan een visitatie (controle waarbij de persoon naakt enkele kniebuigingen dient te maken). Naar klagers oordeel is hij onterecht in de afzonderingscel geplaatst en kon hij niet meewerken aan de visitatie gezien zijn geloofsachtergrond. Bij het gebruik van geweld liep de klager een gekneusde pols op, hetgeen bleek bij nader onderzoek in het ziekenhuis.

Volgens de directie had klager de vele overplaatsingen aan zichzelf te wijten omdat hij de sfeer in de verblijfscellen in korte tijd negatief wist te beïnvloeden en geen rekening hield met mede-ingeslotenen. Hij maakte onder meer onsmakelijke geluiden.

De Commissie van Toezicht stelt echter als volgt: “Niet weersproken is dat klager in augustus 2009 in een periode van ruim één week zes maal is overgeplaatst naar een andere verblijfscel binnen de detentieboot. Hoewel de directie stelt dat de overplaatsingen geheel aan klager zelf te wijten zijn geweest, volgt de beklagcommissie de directie hem hierin niet. De vele overplaatsingen onder dezelfde motivering hebben ogenschijnlijk alleen maar tot gevolg gehad dat de problemen zijn verplaatst. Uit het verhoor en de stukken is gebleken dat klager verzocht heeft naar een éénpersoonscel te mogen. Uit de medische gegevens blijkt dat klager al meerdere jaren last heeft van het neus-keelgebied. Dat hij veel schraap- en neusophaal geluiden maakt, kan derhalve niet worden afgedaan als een gedraging die klager aan zichzelf te wijten heeft. Onder meer blijkt uit de gegevens dat klager in 2007 een operatie heeft ondergaan in verband met neuspassageklachten. De beklagcommissie concludeert derhalve dat de telkens terugkerende problemen van overlast die klager op dit gebied te weeg heeft gebracht, aanleiding zouden moeten zijn geweest voor nader onderzoek.” Deze klacht wordt gegrond verklaard.

Vervolgens gaat de Commissie in op de maatregel van plaatsing in de afzonderingscel. Ze stelt als volgt: “Uit het dossier blijkt dat klager op 21 augustus 2009 in een afzonderingscel is geplaatst bij wege van ordemaatregel op grond van artikel 24 van de Penitentiaire beginselenwet, en dus niet bij wege van disciplinaire straf op grond van artikel 51 van de Penitentiaire beginselenwet. Zowel uit de beschikking tot oplegging van de ordemaatregel als uit een schriftelijk aangehecht kort verslag van (…), blijkt dat klager alsnog naar de hem toegewezen cel zou mogen, maar indien hij dit niet zou doen, de maatregel zou doorlopen. De beklagcommissie kan niet anders dan concluderen dat de directie de maatregel in de onderhavige zaak heeft opgelegd bij wijze van dwangmiddel. Vaststaat dat de Penitentiaire beginselenwet niet in de mogelijkheid voorziet een gedetineerde af te zonderen bij wijze van dwangmiddel. Zo heeft de RSJ geoordeeld bij uitspraak van 27 oktober 2005, 05-1552. De beslissing van de directie een maatregel op te leggen kan derhalve niet in stand blijven. Nu aan klager onterecht een maatregel is opgelegd kon op hem evenmin gepast geweld worden toegepast. Deze beslissing hangt immers samen met een opgelegde maatregel die in dit geval onterecht is gegeven. De beklagcommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming geboden is van 30,- euro.” Deze tegemoetkoming is later door de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming verhoogd naar 50,- euro.

Commissie van Toezicht detentieboot Dordrecht 3366 dd 30 september 2009 en Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 09/2776/GA dd. 22 januari 2010

 

  1. Overige ontwikkelingen

Tot slot zijn er de afgelopen twee maanden diverse kamerstukken op het gebied van vreemdelingenbewaring uitgekomen. De meest relevante stukken worden hier kort besproken.

 

Bezuinigingsvoorstellen: minder gebruik van vreemdelingenbewaring

In het kader van de benodigde bezuinigingen binnen de overheid heeft de werkgroep brede heroverweging asiel, immigratie en integratie mogelijke bezuinigingsmaatregelen op het beleidsterrein van asiel, immigratie en integratie geïnventariseerd. Deze stelt dat overwogen kan worden een nieuwe vorm van gesloten opvang te ontwikkelen om de medewerking van de vreemdeling aan terugkeer te vergroten. Deze nieuwe vorm van gesloten opvang zou minder zwaar en goedkoper moeten zijn dan de ‘klassieke’ vreemdelingenbewaring. Bewaring kent namelijk de hoogste kostprijs per vreemdeling van alle onderdelen in de vreemdelingenketen. Besparingen zijn mogelijk door minder vreemdelingen in bewaring te stellen. Dit leidt tot een vermindering van de benodigde vreemdelingencapaciteit. De vrijheidsbeperkende locatie zou moeten blijven bestaan voor ex-asielzoekers na beëindiging van de opvang en voor gezinnen met minderjarige kinderen. En voor criminele en overlastgevende vreemdelingen blijft de ‘klassieke’ bewaring aangewezen. Maar bepaalde groepen vreemdelingen die thans in bewaring worden gesteld, kunnen eerst in een goedkopere gesloten opvanglocatie terechtkomen. En er kan ook voor gekozen worden deze groepen in het geheel niet in bewaring te stellen, aldus de werkgroep in de bezuinigingsvoorstellen.

Zie: https://www.minfin.nl

 

Kamervragen: klachtenbehandeling in detentiecentra

De minister beschrijft in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Spekman en Anker hoe de klachtenprocedures in detentiecentra in zijn werk gaan. Hij stelt vervolgens dat alle voor de Commissie van Toezicht bestemde klachten daar ook terecht komen. Deze leiden echter niet allemaal tot een uitspraak, aangezien klachten ingetrokken kunnen worden, bemiddeling tot een oplossing kan leiden of de klacht doorgestuurd kan worden naar de medisch adviseur van het ministerie. Verder kan niet geklaagd worden over behandeling door bewakers, dit in tegenstelling tot de behandeling door de medische dienst en de beslissingen door de directeur. Tot slot gaat hij nog in op klachten ten aanzien van het plaatsen in een afzonderings- of strafcel: hierover worden geen geaggregeerde cijfers verzameld waardoor niet te zeggen is hoe vaak dit voorkomt.

Zie kamervraag 1790 dd 12 april 2010

 

Rapportage Vreemdelingenketen

In de Rapportage Vreemdelingenketen gaat de minister in op de feiten en cijfers op het gebied van vreemdelingendetentie. De instroom, de doorstroom en de bezetting, en de uitstroom vanuit detentie komen in de rapportage aan bod.

Zo schrijft de minister dat gedurende het tweede halfjaar van 2009 ongeveer 3.900 vreemdelingen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn ingestroomd. In het tweede halfjaar van 2008 bedroeg dit aantal ongeveer 4.100 vreemdelingen. Het aantal minderjarige vreemdelingen (inclusief alleenstaande minderjarige vreemdelingen) dat in het tweede halfjaar van 2009 instroomde in het proces Bewaring bedroeg 130. In het tweede halfjaar van 2008 was dat ongeveer 75.

De gemiddelde bezetting in vreemdelingenbewaring in het tweede halfjaar van 2009 (exclusief de bezetting in de uitzetcentra) was ongeveer 1.300. Dit is hetzelfde als in de vergelijkbare periode in 2008 toen de gemiddelde bezetting ook 1.300 bedroeg. De bruikbare capaciteit over het tweede halfjaar van 2009 bedroeg ongeveer 1.700. In vergelijking met het tweede halfjaar van 2008 is de bruikbare capaciteit met meer dan 400 plaatsen afgenomen. Gedurende het tweede halfjaar van 2009 was door een verbouwing een deel van de capaciteit bij DJI niet bruikbaar. Daarnaast is om financiële redenen een deel van de capaciteit buiten gebruik gesteld.

De gemiddelde bezetting van de uitzetcentra bedroeg het tweede halfjaar van 2009 circa 240 personen. Ten opzichten van het tweede halfjaar van 2008 betekent dit een daling van circa 60 personen.

En tot slot gaat de minister in op de uitstroom vanuit bewaring. Hij schrijft dat in het tweede halfjaar van 2009 circa 3.950 mensen de vreemdelingenbewaring hebben verlaten. Ten opzichte van het tweede halfjaar van 2008 betekent dit een daling van circa 360 personen. Van de personen die in het tweede halfjaar van 2009 zijn uitgestroomd uit vreemdelingenbewaring verbleef circa 75% er korter dan drie maanden, 10% tussen de drie en de zes maanden en 15% langer dan zes maanden.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010 19637, nr 1334 (rapportage vreemdelingenketen)

 

Kamervragen: aantal minderjarigen in vreemdelingenbewaring

De minister van Justitie heeft naar aanleiding van kamervragen van het lid Azough aangegeven hoeveel minderjarigen in vreemdelingenbewaring verblijven. Hij schrijft als volgt: “Op peildatum 1 februari 2010 verbleven 15 minderjarigen op het UC Rotterdam. Dit is inclusief de vier personen die op 1 februari 2010 het UC Rotterdam verlieten en een persoon die op 1 februari 2010 het UC Rotterdam binnenkwam.

De gemiddelde verblijfsduur van deze 15 personen op 1 februari 2010 in het UC Rotterdam was 7,2 dagen. De langste verblijfsduur van de minderjarigen die op 1 februari 2010 in het UC Rotterdam verbleven was 11 dagen. De kortste verblijfsduur was van de minderjarige die op 1 februari 2010 het UC Rotterdam binnenkwam. Behoudens een alleenstaande minderjarige die na een verblijf in een justitiële jeugdinrichting via het UC Rotterdam zou worden uitgezet, verbleven alle minderjarigen in gezinsverband.

Van de 15 minderjarigen die op 1 februari 2010 in het UC Rotterdam verbleven eindigde het verblijf in het UC in 33% van de gevallen door uitzetting.

Op de peildatum 1 februari 2010 verbleven 42 alleenstaande minderjarige vreemdelingen in een justitiële jeugdinrichting, allen in de Hunnerberg. De gemiddelde verblijfsduur van deze 42 personen op 1 februari 2010 in de Hunnerberg was 52 dagen. De langste verblijfsduur van de minderjarigen die op 1 februari 2010 in de Hunnerberg verbleven was 238 dagen. De kortste verblijfsduur was 5 dagen.

Vanuit de DT&V is in 2009 bij 70% van de alleenstaande minderjarigen de bewaring opgeheven met name vanwege een (nieuwe) toelatingsprocedure. Deze amv’s zijn grotendeels in de reguliere opvang terecht gekomen. De overige 30% beslaat het vertrek van de amv’s. Van deze 30% heeft circa 55 % van de alleenstaande minderjarigen in bewaring Nederland aantoonbaar verlaten. Circa 45% van de alleenstaande minderjarigen in bewaring heeft Nederland niet aantoonbaar verlaten. Bij deze cijfers moet wel worden opgemerkt dat buiten beschouwing zijn gelaten amv’s die volwassen zijn geworden en zijn overgeplaatst naar een locatie voor vreemdelingenbewaring voor volwassenen.

Zie kamervraag 2371 dd 3 mei 2010

 

Capaciteit vreemdelingendetentie 2009

In het jaarverslag van het ministerie van Justitie wordt ingegaan op de capaciteit van de vreemdelingendetentie in 2009. De volgende cijfers worden gepresenteerd:

Capaciteit vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 2006 2007 2008 2009
Totaal Vreemdelingendetentie (exclusief uitzetcentra) 2.430 3.063 2.186 2.185
Grensdetentie (art. 6) 242 218 223 96
Vreemdelingenbewaring (art. 59) 2.137 2.833 1937 1.648
Politiecellen 51 12 8 25
Uitzetcentra 880 744 599 482
Gemiddelde bezettingsgraad (%) 90,6 63,9 64,6 72,6