Meneer A, 25 jaar, spreekt noch Nederlands, noch Engels. Hij deelt met ons welke negatieve gevolgen dit voor hem heeft in Detentiecentrum Rotterdam (DCR). Zo heeft hij aan het begin van zijn detentie onterecht straf gekregen.
In zijn eerste week in DCR vond er een controle plaats in zijn cel op afdeling E. Hier werd door de bewakers een barst in de hoek van zijn raam geconstateerd. Meneer stelt echter dat hij hier absoluut niks mee te maken had en niet de veroorzaker was van het barstje. Het feit dat meneer noch de Nederlandse, noch de Engelse taal machtig is, maakt dat hij in een machteloze situatie belandt. Hij werd onterecht beschuldigd en kon zichzelf in zijn moedertaal onvoldoende verdedigen. Als gevolg hiervan werd hij op de beheersafdeling op een reguliere cel in isolatie geplaatst voor een duur van zeven dagen, zonder televisie of dagbesteding.
De volgende ochtend kwam een werker langs zijn cel om iets in zijn nieuwe cel te repareren. Meneer A heeft toen verplicht 20 minuten lang op de gang met een bewaker gestaan. Nadat de 20 minuten waren verstreken moest hij weer terug in zijn cel, terwijl de werker nog bezig was in de cel. Meneer A stelt dat hij vriendelijk heeft aangegeven, met handgebaren, dat hij liever buiten de cel wacht als iemand nog aan het werk is in de cel. Door de taalbarrière en onbegrip is dit in het verkeerde keelgat geschoten bij de bewakers en stelt klager dat hij op de grond is gegooid en in wurggreep gehouden. Voor meneer A was dit totaal onverwachts en zeer traumatisch. Vervolgens is de directeur zonder tolk langsgekomen en heeft hij Meneer A aangesproken in een voor hem onbegrijpelijke taal. Meneer A werd vervolgens overgebracht naar een kale isoleercel met camera-observatie, zonder enig idee op welke gronden dit gebeurde en waar hij voor werd gestraft.