Mensen opsluiten – door Frans Douw

Mensen opsluiten – door Frans Douw

Het moet halverwege de negentiger jaren zijn geweest dat ik als directeur van de forensisch psychiatrische behandelinrichting van het gevangeniswezen uitzicht had op de luchtplaats van gevangenis De Weg, onderdeel van de Bijlmerbajes.

Met een schok constateerde ik dat de luchtplaats werd bevolkt door mannen, vrouwen en kinderen.  Onschuldige mensen, in ieder geval in strafrechtelijke zin.  Ik realiseerde me dat er een onder-onderklasse was ontstaan voor wie de basisrechten die voor ieder ander mens golden niet van toepassing waren.

Ik had in de twintig jaar daarvoor alleen te maken gehad met mensen die een delict hadden gepleegd of daarvan werden verdacht, al dan niet psychotisch, verstandelijk beperkt of verslaafd. En daarvoor werkte ik in een besloten jeugdinrichting waar het doel “opvoeden” was.

In de ruim veertig jaar dat ik in gesloten inrichtingen werkte heb ik geleerd dat wanneer je mensen opsluit, waar ook ter wereld, er per definitie een aantal destructieve tendensen optreden. Dat heeft te maken met het machtsverschil tussen opsluiter en opgeslotene, de repressie en de geslotenheid.

Een dergelijke omgeving is heel gevoelig voor het elkaar niet meer als uniek medemens zien,  het ontstaan van spanningen tussen personeelslid en ingeslotene, corruptie, ongeautoriseerd geweld en parallelle processen: directeur slaat afdelingshoofd, afdelingshoofd slaat bewaarder, bewaarder slaat gedetineerde en gedetineerde slaat kwetsbare gedetineerde.

Een van de belangrijkste taken van de directeur en het personeel is het tegengaan van die processen en het garanderen van een menswaardige detentie.  Dat doe je bijvoorbeeld door de  houding van personeel te bevorderen die binnen de grenzen van professionele afstand gekenmerkt wordt door respect en empathie, het gunnen van zoveel mogelijk autonomie aan ingeslotenen, het aanbieden van een zinvolle dagbesteding en de mogelijkheid zich persoonlijk te ontwikkelen. De buitenwereld dient zoveel als mogelijk ongestoord binnen te kunnen komen: dierbaren, maar ook hulpverleners en andere instanties. zero tolerance ten opzichte van discriminatie, ongeautoriseerd geweld en corruptie is ook een voorwaarde.

Bovendien: in de Penitentiaire BeginselenWet (die triest genoeg ook voor de vreemdelingendetentie geldt) staat, dat er niet meer beperkingen mogen worden opgelegd dan strikt noodzakelijk voor de orde en rust en om mensen binnen te houden. Kortom: de straf bestaat uitsluitend uit de vrijheidsbeneming en niet meer dan dat.

Over het voldoen aan deze voorwaarden en de wet bestaan hardnekkig misverstanden.  Men schijnt te denken dat degenen die volgens ons niet genoeg hun best doen een dergelijke omgeving niet verdienen. Dat de wet dus alleen geldt voor mensen die de geestelijke gesteldheid, intelligentie en sociale vaardigheden bezitten om perfect aangepast gedrag te laten zien. Zij die zo zelfredzaam zijn dat ze sowieso succesvol zouden kunnen terugkeren in de samenleving. En dat vrijheden zo ongeveer om elke organisatorische of financiële reden beperkt mogen worden

De onder-onderklasse, de vreemdelingen, zijn een groep die per definitie kampt met trauma. Ik heb het dan niet eens direct over oorlogsgeweld maar ook over de uitzichtloosheid van hun bestaan, het feit dat zij gescheiden zijn van hun familie en hun verblijf in een land waar ze geen verblijfsvergunning hebben maar veelal al heel lang zijn?

Vreemdelingen zitten niet vast voor een delict maar zijn overgeleverd aan de meest onmenswaardige detentie-variant.

Het laat zich eenvoudig raden wat er gebeurt met een energiek mens in een gesloten situatie die niet mag werken, geen onderwijs krijgt, niet zijn creatieve vaardigheden kan ontwikkelen, niet over hetzelfde ruime aanbod van boeken kan beschikken als buiten en geen gebruik kan maken van een passend aanbod van begeleidings- en behandelmogelijkheden. Precies, die krijgt het ontzettend moeilijk en gaat zich moeilijk gedragen. De beperkingen in de gevangenissen en in de vreemdelingenbewaring leiden tot spanningen en incidenten, die leiden tot meer isoleercelplaatsingen en repressie en vervolgens tot een groeiend aantal afdelingen met een streng beveiligd regime.

En toen kwam Corona. Voor mensen in verpleeghuizen, GGZ-instellingen en de gehandicaptenzorg gold na een aantal maanden dat men ging zoeken naar manieren om op een “menselijke” manier met corona om te gaan en in ieder geval het menselijk contact, basisvoorwaarde voor een menswaardig bestaan, op allerlei manieren te faciliteren.

Voor de onderklasse in de gevangenissen en hun familie werd die menselijke maat niet gezocht en niet gevonden. Geen prioriteit, niet mogelijk vanwege de “veiligheid”. Niet of minder testen, pas na ruim een jaar mondkapjes, zee beperkt bezoek achter glas. En een minister die de waarheid niet spreekt of hem slechts gedeeltelijk verteld.

In de vreemdelingen inrichtingen wordt de onder-onderklasse steeds vaker geïsoleerd in de strafcel. Mij verbaast het niet. Ik beschouw mezelf als een gezond en evenwichtig mens en ik gebruik nooit geweld, maar ik denk niet dat het me zou lukken uit de strafcel te blijven.

Geschreven door Frans Douw (schrijver van “Het Zijn Mensen”, het verhaal van een gevangenisdirecteur).