Uitspraak Rechtbank Den Haag: gegrondverklaring beroep tegen voortduren detentie tijdens coronatijd

Uitspraak Rechtbank Den Haag: gegrondverklaring beroep tegen voortduren detentie tijdens coronatijd

Werden ingeslotenen wel terecht in vreemdelingendetentie vastgehouden tijdens de coronatijd? Niet iedereen, blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag. 

Op 16 juni publiceerde de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) de nieuwste lijst met reisbeperkingen per land. Zoals DT&V zelf ook schrijft op haar website: diverse landen leggen het vliegverkeer in zijn algemeenheid ernstige beperkingen op of verbieden het vanwege corona. Het Meldpunt, verschillende organisaties en advocaten vroegen zich dan ook publiekelijk af of er wel zicht op uitzetting is in de meeste gevallen. Het gevolg was dat vele ingeslotenen tegen het voortduren van detentie in beroep gingen, en nu voor het eerst met succes.

Het beroep van een ingeslotene tegen het voortduren van de maatregel van detentie is door de rechtbank gegrond verklaard. Volgens de rechtbank dient te worden beoordeeld of de opsluiting rechtmatig is geweest in de periode lopend vanaf de vorige uitspraak over deze maatregel (zaaknummer: NL20.2224), op 10 februari 2020. De rechtbank stelt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend te werk is gegaan en dat het zicht op uitzetting ontbreekt.

Het is voor het eerst sinds het begin van de corona epidemie dat de rechtbank vindt dat er te weinig is gedaan om iemand te kunnen uitzetten. De RvS stelde in vorige uitspraken op beroepen tegen het voortduren van de detentiemaatregel tijdens coronatijd dat corona-belemmeringen tijdelijk zijn.

Wat volgt komt uit de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2020 (NL20.12140):
Er is niet gebleken dat de staatssecretaris daarna heeft onderzocht welk uitzettingstraject wordt ingeslagen, noch dat hij naast het houden van een vertrekgesprek op 5 juni 2020 overige uitzettingshandelingen heeft verricht. Er is daarom vanaf 11 april 2020 onvoldoende voortvarend gehandeld, waardoor de maatregel vanaf die datum onrechtmatig was.
Van de vreemdeling kan echter wel worden verwacht dat hij zelf maatregelen neemt om de geleden schade te voorkomen of te beperken, bijvoorbeeld door het instellen van een beroep waarbij hij de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming door de rechtbank kan laten toetsen en ook om schadevergoeding kan verzoeken. De schadevergoeding wordt gematigd met 50 procent, omdat de vreemdeling weigerachtig gedrag heeft vertoond en heeft nagelaten schadebeperkend te handelen, door niet eerder beroep in te stellen tegen de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel. Er wordt een schadevergoeding tot een bedrag van €2.760,- toegekend.

De maatregel is op 18 juni 2020 opgeheven.

Inmiddels heeft de DT&V besloten het excelbestand met reisbeperkingen per land niet meer te publiceren op internet.