Beantwoording Kamervragen over zicht op uitzetting  

Beantwoording Kamervragen over zicht op uitzetting  

Staatssecretaris Broekers-Knol heeft op 17 april Kamervragen beantwoord over de corona maatregelen en gevolgen voor vreemdelingendetentie. Belangrijke onderwerpen zoals (het gebrek aan) zicht op uitzetting en het opvolgen van de richtlijnen van het RIVM binnen het gevangeniswezen zijn besproken.

 Zicht op uitzetting

Verschillende Kamerleden vroegen de staatssecretaris op welke juridische gronden mensen nu worden vastgehouden in vreemdelingendetentie. Vreemdelingen kunnen in verband met de corona maatregelen namelijk niet worden uitgezet. De staatssecretaris stelt dat de coronamaatregelen slechts een ‘tijdelijk beletsel voor verwijdering’ vormen en dat dit niet maakt dat vreemdelingen in de toekomst niet uitgezet kunnen worden. Ook in gevallen waarin terugkeer tijdelijk feitelijk niet mogelijk is, zou de DT&V namelijk door kunnen werken aan het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit en het verkrijgen van de voor de terugkeer noodzakelijke documenten. Voor een algehele vrijlating van vreemdelingen, zoals door de Hoge Commissaris van de Mensenrechten is geadviseerd, ziet de staatssecretaris dus geen aanleiding. De staatssecretaris zegt wel dat de zware detentieomstandigheden door de coronamaatregelen meegenomen worden in het besluit of de detentie voortgezet moet worden. Dit heeft volgens de staatssecretaris al geleid tot een afname in het aantal mensen in vreemdelingendetentie.

 In het kader van ‘Dublin zaken’ waarbij een ander Europees land verantwoordelijk is voor het asielverzoek, is er tijdelijk beperkt zicht op overdracht aan dit andere Europese land. Daarom wordt zeer terughoudend omgegaan met het vasthouden van zogeheten Dublinclaimanten, zegt de staatssecretaris.

Het Meldpunt vindt het teleurstellend dat de staatssecretaris blijft vasthouden aan vreemdelingendetentie ondanks dat deze mensen niet uitgezet kunnen worden en de detentie nu extra zwaar is door de corona maatregelen. Vreemdelingendetentie is immers slechts een bestuursrechtelijke maatregel om iemand bereid te houden voor vertrek. De maatschappelijke veiligheid komt dan ook niet in het geding als deze mensen worden vrijgelaten.

 RIVM richtlijnen

Een aantal Kamerleden wilde weten of de richtlijnen van het RIVM binnen de detentiecentra voldoende worden opgevolgd. De staatssecretaris stelt dat op basis van de adviezen van het RIVM het dagprogramma in is aangepast tot een beperkt programma tussen 07:15 en 16:00 uur. Wij zijn verbaasd over dit antwoord, omdat in detentiecentrum Rotterdam ingeslotenen maar ongeveer vier uur per dag van cel mogen. In die paar uur kunnen de ingeslotenen alleen naar de luchtplaats en koken mits er plek is in de keuken. Daarnaast vertelt de staatssecretaris dat de afdelingen slechts half bezet zijn. Wij horen van ingeslotenen in DCR dat zij toch nog steeds met veel mensen op een afdeling zitten.

Ook ziet de staatssecretaris geen aanleiding om te stoppen met het gebruik van meerpersoonscellen. Wij vinden dit zorgelijk, aangezien het voor de ingeslotenen op die manier onmogelijk is om anderhalve meter afstand te houden. Het RIVM staat het dragen van mondkapjes niet toe bij de personeelsleden (m.u.v. zorgpersoneel) binnen detentiecentra omdat deze schaars zijn. Daarom is besloten dat advocaten ook geen mondkapjes mogen dragen bij het bezoeken van hun cliënt in detentie. Dit zou namelijk onrust kunnen veroorzaken bij de ingeslotenen. Indien advocaten minder risico willen lopen op besmetting kunnen zij hun cliënt bellen via de telefoon of skype. Daarmee wordt de verantwoordelijkheid voor het inperken van besmettingsrisico deels bij de advocaten gelegd.