Uitspraken van de rechtbank met betrekking tot de coronamaatregelen

Uitspraken van de rechtbank met betrekking tot de coronamaatregelen

Op 25 maart heeft de Rechtbank Den Haag besloten tot vrijlating van een vreemdeling in verband met de corona crisis. De rechter heeft in zijn besluit de lange aaneengesloten duur van de opvolgende bewaringsmaatregelen, de lange periode waarin geen uitzettingen zullen plaatsvinden en de onzekerheid over het kunnen vertrekken, maar ook de omstandigheden waaronder de detentie plaatsvindt overwogen. Met betrekking tot deze zaak was er geen feitelijke uitzetting mogelijk vanwege het gesloten luchtruim en doordat er geen zekerheid bestaat op vertrek naar Turkije op korte termijn. De rechtbank concludeert daardoor dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt. De rechter vindt dat de beperkingen binnen vreemdelingendetentie zoals het niet kunnen ontvangen van bezoek en nauwelijks kunnen deelnemen aan activiteiten gezien de huidige situatie begrijpelijk is. Echter stelt de rechter ook dat vreemdelingendetentie op dit moment daardoor ook zwaarder is dan normaal.

 Op 3 april heeft de Rechtbank Den Haag in een andere zaak bepaald dat klachten over de detentieomstandigheden niet betekenen dat de detentie onrechtmatig is. Wel begrijpt de rechter dat deze omstandigheden vreemdelingendetentie zwaarder maken dan normaal. Dit moet meegenomen worden in het besluit of de detentie voortgezet moet worden. Echter zal dit per individueel geval opnieuw bepaald moeten worden en leidt dus niet tot een algemene vrijlating.

 Ook op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag zich gebogen over de vraag of er ‘zicht op uitzetting binnen redelijke termijn’ is. Volgens de rechter moet er gekeken worden naar de bewaringstermijnen uit de artikelen 59 lid 5 en 6 van de Vreemdelingenwet. Uit deze wetsartikelen volgt dat mensen anderhalf jaar in vreemdelingendetentie kunnen worden vastgehouden. In deze zaak zat de vreemdeling twee maanden vast en de rechter gaat er vanuit dat het voor de termijn van anderhalf jaar wel mogelijk zal zijn om hem uit te zetten. Tot slot stelt de rechtbank onder vermelding van de oproep tot vrijlating van het Meldpunt dat bezwaren over de detentieomstandigheden aangekaart kunnen worden binnen het detentiecentrum. De rechter wil zich dus niet uitspreken over de detentieomstandigheden.

 Op 21 april heeft de rechtbank Den Haag in een andere zaak bepaald dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn niet ontbreekt. Volgens de rechter zijn de uitzettingsbelemmeringen tijdelijk van aard en zal de vreemdeling in de toekomst wel uitgezet kunnen worden. Daar komt bij dat de vreemdeling heeft aangegeven dat hij niet mee zal werken aan zijn uitzetting. De uitzetting moet daarom plaatsvinden onder begeleiding van escorts. Op 12 april 2020 was een vlucht geboekt maar deze moest worden geannuleerd omdat die niet met escorts kon plaatsvinden. Volgens de IND zullen in de maand mei weer geëscorteerde vluchten mogelijk zijn.