De Raad van State oordeelt: geen zicht op uitzetting voor Algerijnse ingeslotene

De Raad van State oordeelt: geen zicht op uitzetting voor Algerijnse ingeslotene

In een uitspraak van de Raad van State is besloten dat een Algerijnse ingeslotene onterecht in vreemdelingendetentie heeft gezeten. Op dit moment is er namelijk geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn voor Algerijnse vreemdelingen. Dit is besloten naar aanleiding van een ingesteld Hoger Beroep door een Algerijnse vreemdeling. Er zijn namelijk al een jaar geen personen meer naar Algerije uitgezet.

Om te beginnen heeft de staatssecretaris verklaard dat er nog geen vluchten naar Algerije mogelijk zijn voor mensen die op basis van een laissez-passer (tijdelijk reisdocument) moeten worden uitgezet. Daarnaast is er op dit moment geen Algerijnse vertegenwoordiger in Nederland die de afgifte van laissez-passers regelt. Om deze reden is besloten dat de staatssecretaris te weinig duidelijkheid kan geven over het verbeteren van deze situatie. Voorlopig is er dus geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn.

Voor de Algerijnse vreemdeling die het Hoger Beroep heeft ingesteld, betekent dit dat hij van 12 maart 2021 tot 19 augustus 2021 ten onrechte in vreemdelingendetentie heeft gezeten. Hij zal hiervoor een schadevergoeding van € 16.100,- zal ontvangen. Mochten er nog andere Algerijnen in vreemdelingendetentie zitten, die in afwachting zijn van hun laissez-passer, dan zullen zij dus vrijgelaten moeten worden bij gebrek aan zicht op uitzetting.