Het voor dat personen die in vreemdelingendetentie worden geplaatst voor hun opsluiting niet eens van het bestaan van vreemdelingendetentie afweten. Zo wordt het Meldpunt begin september gebeld door meneer I.
Meneer I. verblijft in Nederland sinds zijn geboorte, nu al 38 jaar. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden is hij op dit moment niet in bezit van geldige verblijfspapieren, iets waar door hem en zijn advocaat hard aan gewerkt wordt. Meneer is cliënt bij de GGZ. Het ging voorafgaand aan zijn detentie beter met hem en hij was de afgelopen maanden in overleg met jeugdzorg om zijn dochtertje weer te mogen zien. Zowel de voortgang in zijn behandeling als het herstel van het contact met zijn dochter staat nu stil. Hij is bang dat door deze gevangenisperiode al het werk voor niets is geweest.
Daarbij heeft I. grote zorgen over de invloed die vreemdelingendetentie heeft op de ingeslotenen. Hij ziet en hoort de frustraties van de mensen op zijn afdeling en vraagt zich af of dit systeem niet juist grote afkeer en haat jegens het Nederlandse systeem veroorzaakt: ‘we worden opgesloten en veel van ons voelen zich als beesten, criminelen behandelt. En dat zet je dan na een paar maanden weer terug in de maatschappij?’