De Inspectie Justitie en Veiligheid (de Inspectie) publiceerde een jaarbrief over de uitvoering van gedwongen terugkeer mensen zonder verblijfsvergunning in 2021. Het afgelopen jaar zijn 260 ongedocumenteerden begeleid uitgezet. De Inspectie was bij 16 uitzettingen aanwezig en bekeek daarnaast uitzettingsrapportages van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) en de Koninklijke Marechaussee (KMar). Hieruit blijken een aantal aandachtspunten voor de betrokken partijen.
De DT&V is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de reisdocumenten, tickets en het plannen van de uitzetting. Volgens de Inspectie moet de DT&V correct en volledig zijn in de informatieoverdracht over de persoon die uitgezet wordt aan de KMar, die de . De Inspectie stelt vast dat de DT&V voornamelijk op het gebied van informatie over medische bijzonderheden, fysieke kenmerken en bezittingen onvolledig is geweest in de overdracht. Onvolledige informatie over bijvoorbeeld medische bijzonderheden kan resulteren in noodgevallen waarbij men niet weet hoe correct op te treden.
Ten tweede signaleerde de Inspectie dat in bijna de helft van de gevallen (46%) de DV&O de irreguliere migrant te laat ophaalde bij het detentiecentrum. De DV&O haalt Dit leidt tot het risico dat de KMar onvoldoende tijd heeft om de irreguliere migrant voor te bereiden op de uitzetting.
Tot slot viel het de Inspectie op dat de DV&O vaker dan de KMar vrijheidsbeperkende hulpmiddelen toepaste, zoals handboeien. Medewerkers van de DV&O deden dit in 28% van de gevallen tegenover de KMar die dit in slechts 5% van de gevallen toepaste. De Inspectie vraagt de DV&O na te gaan waarom zij meer hulpmiddelen inzet dan de KMar en wil hierover in gesprek.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vraagt de betrokken partijen om aandacht aan deze punten te besteden en het terugkeerproces verder te verbeteren.