Proefschrift over vreemdelingendetentie België en Nederland

Proefschrift over vreemdelingendetentie België en Nederland

Lars Breuls, onderzoeker bij de Vrije Universiteit Brussel, publiceerde deze maand zijn proefschrift met de titel: de titel ‘Vreemdelingendetentie in de Lage Landen. Een etnografisch onderzoek naar uitvoeringspraktijken van vreemdelingendetentie in België en in Nederland.’ Hij schreef daarover het volgende bericht voor onze nieuwsbrief:

Op 7 september verdedigde ik aan de Vrije Universiteit Brussel mijn proefschrift naar vreemdelingendetentie, waarvoor ik onderzoek voerde in drie Belgische vreemdelingendetentiecentra en in het detentiecentrum Rotterdam. Ik deed onder meer 68 interviews met opgesloten personen.

Het proefschrift toont aan dat opgesloten personen in vreemdelingendetentie vooral de ervaren illegitimiteit van het terugkeerbesluit aanklagen: doordat ze gedwongen worden om te vertrekken en hun leven in België of Nederland achter te laten, worden ze gescheiden van hun vrienden, partner, kinderen; sommigen moeten terugkeren naar een land dat ze als onveilig beschouwen […]. Deze vreemdelingenrechtelijke beslissingen vormen daarom hun grootste frustratie. Deze beslissingen worden bovendien buiten het detentiecentrum genomen. Opgesloten personen hebben daardoor het gevoel hier weinig tot geen invloed op te kunnen uitoefenen, wat hun frustraties vergroot. Door verstrengingen in de vreemdelingenwetgeving (bv. verruimde mogelijkheden om het verblijfsrecht naar aanleiding van een strafrechtelijke veroordeling in te trekken) worden ook meer personen na vele jaren legaal verblijf in België of Nederland met het gedwongen terugkeerbeleid geconfronteerd.

Hoewel frustraties van opgesloten personen dus vooral voortvloeien uit vreemdelingenrechtelijke beslissingsprocedures, toont het onderzoek eveneens aan dat het leefklimaat in vreemdelingendetentie niet irrelevant is. Veel opgesloten personen klagen de gevangenisachtige setting aan. Vergelijkend onderzoek maakt wel duidelijk dat sommige detentiecentra op bepaalde vlakken beter ervaren worden dan andere. Voor opgesloten personen is het belangrijk dat zij contact kunnen houden met de buitenwereld. Daarom wordt het beschikken over een gsm en het hebben van vrije toegang tot internet (zoals in de Belgische detentiecentra) als positief punt aangehaald. De mogelijkheid om doorheen de dag over interne vrijheid te beschikken en dus regelmatig in de buitenlucht te kunnen vertoeven (zoals in het Belgische detentiecentrum Caricole en het detentiecentrum Rotterdam) wordt eveneens als positief beschreven. De mogelijkheid om zelf te koken (zoals in het detentiecentrum Rotterdam) wordt ook gewaardeerd, al blijft het budget daarvoor te beperkt volgens velen (ze moeten het wekelijkse budget immers ook gebruiken om te telefoneren). Emotionele ondersteuning door personeel wordt ook als belangrijk gezien, omdat opsluiting – in welke omstandigheden dan ook – onlosmakelijk met deprivaties en leed gepaard gaat. Op dat vlak moeten volgens opgesloten personen nog verdere stappen gezet worden.

Het streven naar betere levensomstandigheden in de detentiecentra is een plicht wanneer staten tot zulke opsluiting overgaan. Toch mag deze discussie nooit in de plaats gesteld worden van de vraag of er überhaupt wel een opsluiting moet plaatsvinden. Het gebrek aan daadwerkelijke alternatieven voor vreemdelingendetentie wordt ook door veel opgesloten personen aangeklaagd. Ook deze alternatieven moeten verder uitgewerkt worden.

Bekijk hier een lijst met academische publicaties van Lars Breuls