Op 25 mei was het precies 5 jaar geleden dat een brand ontstond in het Detentiecentrum Rotterdam (DCR) nadat een ingeslotene op zijn cel op afdeling F zijn matras in brand stak. In de nieuwsbrief van deze maand willen we hier graag bij stilstaan.
Zoals EenVandaag later dat jaar schreef was er in eerste instantie weinig aandacht voor de brand omdat er geen gewonden of doden zijn gevallen. Het Meldpunt heeft echter in de dagen erna veel verontrustende telefoontjes ontvangen van ingeslotenen. Tijdens de brand ontstond bij veel van hen paniek omdat ingeslotenen van de afdeling verontrustende geluiden hoorden en de rook hun cel binnendrong, bij sommigen omdat het luikje van hun deur werd geopend. Mensen raakten in paniek, kregen ademproblemen, begonnen te schreeuwen en te bonzen op de deuren. Sommigen probeerden hun raam in te slaan. De celdeuren werden echter pas geopend na het arriveren van de brandweer. Voor een aantal van de mensen van afdeling F was dit een traumatische ervaring. Toch zijn er na de brand tien mensen van deze afdeling in isolatie geplaatst, zonder verdere nazorg.
In de maanden na de brand heeft het Meldpunt samen met Amnesty en Dokters van de Wereld onderzoek gedaan en alle meldingen samengevat in een rapport over de brand. Naar aanleiding van het rapport zijn Kamervragen gesteld, wat als gevolg had dat de Inspectie Justitie en Veiligheid alsnog een onderzoek ingestelde. Hieruit bleek onder andere dat de informatie-uitwisseling tussen de brandweer en de noodhulp (BHV) medewerkers van detentiecentrum Rotterdam niet volledig was. Ook de communicatie tussen de ambulancemedewerkers en het detentiecentrum was beperkt. Wat betreft de nazorg stelt de inspectie dat detentiecentrum Rotterdam hierin tekort is geschoten, wat de directie zelf ook heeft geconstateerd tijdens het onderzoek. Zo was er geen herstelplan en waren geen nazorgactiviteiten georganiseerd.