Meneer L. mocht tijdens zijn verblijf in het detentiecentrum Rotterdam geen bezoek ontvangen, terwijl hij en zijn vriendin elkaar graag nog even wilden zien. Dat had er alles mee te maken dat hij snel het land zou worden uitgezet. Wij hebben L. vertegenwoordigd toen hij een klacht indiende, en inmiddels is die klacht ook beoordeeld door de Commissie van Toezicht. De commissie is met ons van mening dat hij recht had op bezoek, en dat de medewerkers van het detentiecentrum juist in dit geval extra moeite hadden moeten doen om dat mogelijk te maken
Meneer L. heeft in totaal 9 dagen in het detentiecentrum Rotterdam gezeten voordat hij is uitgezet naar Duitsland. Hij moest bij binnenkomst in het DCR eerst 5 dagen in quarantaine en is daarna overgeplaatst naar een reguliere afdeling. Zijn vriendin woont in Nederland en hij en zij hadden aan medewerkers van het detentiecentrum laten weten dat zij graag bij hem langs wilde komen vóór zijn aanstaande uitzetting.
De directie van het detentiecentrum was van mening dat bezoek tijdens een quarantaineperiode niet veilig zou zijn, vanwege de coronarisico’s. Bezoek via Skype was óók niet mogelijk volgens hen, omdat de Skype-computer (of Ipad) zich buiten de quarantaine afdeling bevond en niet verplaatst kon worden. Toen meneer L. uiteindelijk op de reguliere afdeling was geplaatst, was het volgens hen te kort dag om nog een bezoekmoment in te plannen.
Daar is de Commissie van Toezicht niet in meegegaan. Het recht op minimaal één uur bezoek per week moet worden gewaarborgd, en als iemand maar kort in het detentiecentrum verblijft heeft het personeel de plicht om zich extra in te spannen om een bezoekmoment mogelijk te maken. Gelukkig maar.