Uitspraak RSJ over de lockdown in juli 2019

Uitspraak RSJ over de lockdown in juli 2019

Op 3 november 2020 heeft de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) uitspraak gedaan over een klacht met betrekking tot de lockdown van 22 t/m 24 juli 2019 in Detentiecentrum Rotterdam (DCR). Klager is gedurende deze lockdown, net zoals alle andere ingeslotenen, in isolatie geplaatst op zijn cel. De lockdown is ingesteld als reactie op een geweldloos protest van 60 ingeslotenen. Ook ingeslotenen die niet hebben deelgenomen aan dit protest, waaronder klager, zijn door deze lockdown gestraft.

Klager voerde aan dat hij onder slechte omstandigheden geïsoleerd is. Zo was er tijdens de lockdown sprake van temperaturen boven de 30 graden, waardoor het heet en benauwd was in zijn cel. Daarnaast mocht hij niet sporten en geen bezoek ontvangen. Ook heeft hij door de lockdown geen mogelijkheid gekregen om te luchten, waardoor hij 24 uur aaneengesloten op zijn cel heeft gezeten. Het recht om te luchten is een fundamenteel recht waarvan in beginsel niet van mag worden afgeweken. Het protest wordt door de RSJ echter gezien als een zodanig uitzonderlijke situatie dat van dit recht mag worden afgeweken. De RSJ oordeelt dan ook dat de beslissing van de directeur van het Detentiecentrum Rotterdam om alle ingeslotenen voor drie dagen op te sluiten in hun cel rechtmatig genomen is.

Vreemdelingendetentie is een bestuursrechtelijke- en geen strafrechtelijke maatregel. Dit houdt in dat ingeslotenen niet verder in hun rechten beperkt mogen worden dan noodzakelijk is. De beslissing om klager drie dagen in zijn cel op te sluiten, als gevolg van een protest waaraan hij niet heeft deelgenomen, is dus totaal buiten verhouding.

Het is daarom teleurstellend dat de RSJ geoordeeld heeft dat er sprake was van een zodanig uitzonderlijke situatie dat het geoorloofd is geweest om deze man drie dagen op te sluiten in zijn cel, en dat zij deze straf niet zien als onmenselijk en vernederend voor klager.

Een andere, hieraan gekoppelde klacht over het tijdig informeren van ingeslotenen is wel gegrond verklaard. De beroepscommissie benadrukt dat de directeur verplicht is om binnen een dag aan betrokkenen te laten weten waarom ze in isolatie worden geplaatst, ook als dit geldt voor alle ingeslotenen in het detentiecentrum.