Deze maand heeft de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) een uitspraak gedaan in een beroepszaak over geboeid vervoer. Dit is de eerste keer dat de RSJ een uitspraak doet voor een zaak die door de nieuwe beklagcommissie van de DV&O werd behandeld. In die zaak oordeelt de RSJ dat een motivering om gebruik te maken van handboeien, tijdens het vervoer van een gedetineerde, duidelijk en uitgebreid moet zijn. Daarbij kan een gedetineerde een klacht indienen over geboeid vervoer ondanks dat het vervoer niet is doorgegaan. Met die uitspraak stelt de RSJ de gedetineerde in zijn gelijk.
De gedetineerde man zou naar het ziekenhuis worden gebracht door de transportbegeleiders van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Hij mocht geen pen en papier meenemen, terwijl dit andere keren wel mocht. De man heeft dit moeten afgeven en was hierdoor geïrriteerd. Om die reden hebben de begeleiders besloten om vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken. De gedetineerde heeft dit geweigerd en is daardoor niet meer naar het ziekenhuis gebracht.
De man heeft vervolgens een klacht ingediend over de DV&O, omdat de transportbegeleiders hem in de boeien wilden slaan. De beklagcommissie heeft de gedetineerde man gelijk gegeven, waardoor de Minister voor Rechtsbescherming beroep heeft ingesteld bij de RSJ. De RSJ stelt de gedetineerde wederom in het gelijke.
De RSJ stelt dat de beslissing van de DV&O om gebruik te maken van handboeien, omdat de man boos is geworden, niet genoeg gemotiveerd was. Een algemene beschrijving van het gedrag is voor de RSJ niet voldoende. Daarnaast zegt de RSJ dat er wel degelijk geklaagd mag worden over transport, ook als het transport niet is doorgegaan.